Oud beeldmateriaal uit Amsterdam

Terrasweg 20-22. Twee woonhuizen, in 1922 in opdracht van H. van de Pol uit Schoten gebouwd naar ontwerp van de architect J.H.Mulder uit Amsterdam. In de jaren dertig is de begane grond van beide woningen ingericht tot winkel. Nummer 20 is thans weer geheel in gebruik als woning. Het ontwerp wordt gekenmerkt door invloeden van de Amsterdamse School, die zich vooral van de zijgevel aan de Narcissenstraat laten aflezen. De kopgevel hier is in tegenstelling tot de rest van het huis plat afgedekt. In het midden een schuins weggemetselde partij die de ingangstravee accentueerd. Het muurwerk op de verdieping bestaat uit een mozaïekpatroon van. streks gemetselde baksteen. In de ramen oorspronkelijk een typische Amsterdanmse School-stijl roedeverdeling.

Trawlerkade 104. Voormalig dagverblijf voor zeelieden, in opdracht van het bestuur van de Vereeniging Zeemansrust te Amsterdam in 1929 gebouwd door de Velsense architect A. ten Broeke. Het bakstenen gebouw heeft een onregelmatige plattegrond, in hoofdvorm aangepast aan het stratenpatroon op de hoek waar Trawlerkade en Haringkade elkaar schuins raken. Het is één bouwlaag hoog, maar de hoogte van de bouwlaag - met plat dak - verspringt halverwege. Het linkergedeelte van het gebouw is beduidend hoger. De ten opzichte van elkaar verspringende gevelvlakken worden gedeeltelijk door een rollaag met daarboven een pannenrand afgesloten, evenals de hoger opgemetselde hoekacententen. Grote venstervlakken in het hogeree oostdeel, met kenmerkende houten ramen. Oorspronkelijk nog glas-in-lood in de bovenste delen van de ramen, met de verbouwing tot garage in 1958 verwijderd.

Trawlerkade 104. Voormalig dagverblijf voor zeelieden, in opdracht van het bestuur van de Vereeniging Zeemansrust te Amsterdam in 1929 gebouwd door de Velsense architect A. ten Broeke. Het bakstenen gebouw heeft een onregelmatige plattegrond, in hoofdvorm aangepast aan het stratenpatroon op de hoek waar Trawlerkade en Haringkade elkaar schuins raken. Het is één bouwlaag hoog, maar de hoogte van de bouwlaag - met plat dak - verspringt halverwege. Het linkergedeelte van het gebouw is beduidend hoger. De ten opzichte van elkaar verspringende gevelvlakken worden gedeeltelijk door een rollaag met daarboven een pannenrand afgesloten, evenals de hoger opgemetselde hoekacententen. Grote venstervlakken in het hogeree oostdeel, met kenmerkende houten ramen. Oorspronkelijk nog glas-in-lood in de bovenste delen van de ramen, met de verbouwing tot garage in 1958 verwijderd.